top of page

De schaduwmacht in het ziekenhuis: inkopers overtroefd door leveranciers - door Ilona Dahl

De inkoop van medische hulpmiddelen in ziekenhuizen – denk aan implantaten en apparatuur – is een gesloten wereld waarbinnen spanningen tussen artsen en inkopers hoog kunnen oplopen. Fabrikanten bedienen zich van agressieve marketing om hun producten in de operatiekamers te krijgen, beschikken over een leger aan geroutineerde verkopers, en zorgen dat de artsen aan hun zijde staan. Een inkoper: ‘De leveranciers hebben de artsen in hun zak.’

DIT STUK IN 1 MINUUT

Waar gaat dit artikel over?

· Artsen hebben een belangrijke stem in het inkooptraject van medische hulpmiddelen. Inkopers melden vaak dat zij buitenspel worden gezet door de artsen en door de industrie. Een enkeling stelt zelfs dat de leveranciers artsen ‘in hun zak’ hebben.

· Daarnaast hebben ziekenhuizen weinig inkoopmacht: tegenover elke ziekenhuisinkoper staan, blijkens onderzoek, 20 tot 25 verkopers van de leveranciers.

Waarom is dit van belang?

· Grote leveranciers van medische hulpmiddelen hebben, juist omdat ze binnen het ziekenhuis weinig weerwerk krijgen, de macht om hun eigen prijzen te bepalen.

· In ziekenhuizen heerst zorg over die ‘gehechtheid’ aan leveranciers. ‘Het verstoort de markt,’ zegt een extern inkoper. En door hun monopoliepositie kunnen fabrikanten niet alleen concurrenten buiten de deur houden, maar ook innovatie weren.

Hoe onderzocht FTM dit?

· De afgelopen maanden heeft FTM, in samenwerking met Argos en Small Stream Media, gesprekken gevoerd met tientallen inkopers van Nederlandse ziekenhuizen. Daarnaast sprak FTM met artsen, ziekenhuisbestuurders en leveranciers over de inkoop van medische hulpmiddelen.


‘De cardiologen deden de onderhandeling met de industrie. Als hoofdinkoper werd ik volledig buitengesloten. Ik mocht niet eens aanwezig zijn bij het gesprek of met andere leveranciers praten. Pas als de deal was gesloten, kwam ik in beeld. Ik moest het contract regelen; dat vonden de artsen maar administratief gedoe,’ zegt Hendrik, een voormalig hoofdinkoper van een groot Amsterdams ziekenhuis. Fabienne, die als freelance-inkoper voor diverse Nederlandse ziekenhuizen werkt: ‘Toen ik aan de prijzen van een firma begon te tornen, klaagden de cardiologen bij de raad van bestuur: wat ik in vredesnaam aan het doen was? Ze vonden dat ik mijn kop moest houden tegen de fabrikant.’

Follow the Money heeft, in samenwerking met Argos en Small Stream Media, de afgelopen maanden gesprekken gevoerd met tientallen inkopers van Nederlandse ziekenhuizen. Daarnaast sprak FTM met artsen, ziekenhuisbestuurders en leveranciers over de inkoop van medische hulpmiddelen. Makkelijk ging dat niet. De Nederlandse Orthopedische Vereniging riep artsen per e-mail op geen vragen van ons te beantwoorden. In een academisch ziekenhuis kregen alle medische divisies een mail namens de raad van bestuur om niet mee te werken aan dit onderzoek, omdat dit mogelijk ‘schadelijk’ kon zijn voor de reputatie van het ziekenhuis.

VOORGESCHIEDENIS: TOPARTSEN WORDEN GESPONSORD DOOR DE HULPMIDDELENINDUSTRIE

In december 2018 onthulde FTM in het dossier ‘Gesponsorde artsen’ dat er nauwe banden bestaan tussen (sommige) topartsen en leveranciers van medische hulpmiddelen. Via een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) ontvingen we vijftig consultancy-contracten die artsen uit academische ziekenhuizen hadden gesloten met onder meer producenten van hartkleppen, stents, heupprotheses en bekkenbodemmatjes. In deze contracten wordt geregeld dat de artsen tegen betaling adviezen geven, in commissies zitting nemen, op congressen lezingen over deze producten houden, en gesponsord onderzoek uitvoeren.

Dit alles gebeurt zonder dat voor de buitenwereld duidelijk is dat deze artsen door de hulpmiddelenindustrie zijn gecontracteerd. Slechts twee van de vijftig overeenkomsten waarover FTM beschikt, waren gemeld bij het Transparantieregister Zorg, een online databank waar financiële banden van artsen met de industrie moeten worden gemeld en voor het publiek inzichtelijk worden gemaakt.


De meeste inkopers die willen praten, doen dat liever anoniem. ‘Alsjeblieft, niet nog meer problemen met de chirurgen,’ zegt een van hen. Ze vrezen hoogoplopende conflicten aan de onderhandelingstafel of zijn zelfs bang hun baan te verliezen. Sommige inkopers besloten vanwege de druk om het strijdtoneel te verlaten. Zo ook Hendrik: ‘Het was een oorlog met de cardiologen die ik niet kon winnen.’

Spanningen aan de onderhandelingstafel

Artsen hebben een belangrijke stem in het inkooptraject: zij behandelen immers de patiënten en moeten met de producten werken. Een inkoper kan moeilijk beoordelen welk implantaat het beste is. Je zou daarom verwachten dat artsen en inkopers intensief overleggen over de veiligheid, de functionaliteit en de prijs-kwaliteitverhouding van medische hulpmiddelen. Maar inkopers melden vaak dat ze buitenspel worden gezet – door de artsen en door de industrie.

Fabienne, de freelance-inkoper: ‘Artsen kunnen de producteisen zo specifiek omschrijven dat de inkoop in een bepaalde richting wordt geduwd. Er blijft dan op basis van die omschrijving eigenlijk maar één leverancier over die dat product levert. Er zijn ook artsen die hun voorkeuren op een directe manier naar de inkoop communiceren: dit, en niets anders.’

Jaap van den Heuvel, bestuursvoorzitter van het Rode Kruis Ziekenhuis in Beverwijk: ‘De dokter komt binnen en roept al direct: “Ik wil dit merk.” Natuurlijk zijn er onderlinge kwaliteitsverschillen. Een Ferrari rijdt harder, beter en soepeler dan bijvoorbeeld een Volkswagen. Maar de vraag is of je die extra’s nodig hebt en of het onderscheidend is voor je werk. Dan is het antwoord vaak “nee”.’


CIJFERS EN REGELS

Ziekenhuizen geven gezamenlijk miljarden uit aan medische hulpmiddelen en apparatuur; denk aan gaas, injectienaalden, hartkleppen, katheters, stents, hechtdraad, kunstheupen, echo-apparaten en hart-longmachines. Nergens wordt centraal bijgehouden om hoeveel geld het exact gaat, maar er zijn goede indicaties.

· Onderzoeksbureau Gupta berekende in 2017 dat de totale inkoopkosten van ziekenhuizen, inclusief medicijnen, in 2016 circa 8 miljard bedroegen, en dat dit bedrag in de afgelopen tien jaar was verdubbeld.

· Onderzoeksbureau Ecorys berekende in 2017 dat de ziekenhuizen in 2016 bij elkaar voor 3,2 miljard euro aan medische hulpmiddelen en apparatuur inkochten.

· Het Centraal Planbureau berekende de invoerwaarde van medische goederen. In het eerste kwartaal van 2019 bedroeg die voor medische technologie 1,71 miljard en voor medische hulpmiddelen 2,13 miljard euro. 

De inkoop in academische ziekenhuizen (umc’s) is gebonden aan de Aanbestedingswet. Een inkoper in een umc die kunstheupen wil aanschaffen, moet de omschrijving van de ‘ideale heup’ openbaar maken, zodat alle kunstheup-leveranciers op de opdracht kunnen inschrijven. Het doel: een gelijk speelveld creëren.

Een algemeen ziekenhuis is niet verplicht een openbare aanbesteding te doen. In hun geval maakt ieder ziekenhuis zelf een selectie van leveranciers die een offerte kunnen indienen, waaruit vervolgens wordt gekozen. Daarnaast werken artsen in algemene ziekenhuizen dikwijls in maatschappen: die hebben hun eigen begroting, ontvangen een budget van het ziekenhuis en beslissen zelf welke producten er aangeschaft worden. In dit artikel kijken we vooral naar de algemene ziekenhuizen.

Artsen vinden omgekeerd dat inkopers soms te veel op de prijs letten, wat ten koste kan gaan van de kwaliteit. Maar ze weten dat zij sterk in de onderhandeling staan: vaak lukt het ze de inkopers te overtuigen om ‘hun’ merk te blijven inkopen. Een cardioloog uit het Zeeuwse Admiraal de Ruyterziekenhuis: ‘Een inkoper van ons ziekenhuis zal nooit switchen van merk of een bepaald apparaat inkopen zonder dat er consensus is.’ Veranderen van leverancier kan zelfs gevaarlijk zijn voor patiënten, stellen artsen. Maurits de Brauw, chirurg bij het Haarlemse Spaarne Gasthuis: ‘Het wisselen van een product is als het wisselen van partner, een nieuw avontuur, met alle risico's van dien.’

Inkopers zijn niet tegen de industrie opgewassen

Fabrikanten sponsoren opleidingsplaatsen of stellen universiteiten hun producten gratis – of voor een habbekrats – ter beschikking. Zo raken artsen al tijdens hun opleiding vertrouwd met een specifiek merk. In ziekenhuizen heerst zorg over die ‘gehechtheid’ aan leveranciers. ‘Het verstoort de markt,’ zegt Christoph, een inkoopadviseur die geregeld wordt ingehuurd om orde op zaken te stellen bij een ziekenhuis. ‘Universiteiten sponsoren of gratis materiaal geven, kost een bedrijf natuurlijk geld. Die kosten verrekenen ze in de prijs van hun producten. Daar draaien de ziekenhuizen vervolgens voor op.’

Een andere misstand die hij geregeld tegenkomt – naar eigen zeggen zelfs ‘dagelijks’ – is dat leveranciers druk uitoefenen op het ziekenhuisbestuur en de inkopers om hun producten te kiezen. Hij haalt het voorbeeld aan van een inkooptraject voor cardiologische implantaten. De producent bood een package deal aan voor icd’s, pacemakers enzovoorts, met een looptijd van enkele jaren. Het pakket zou jaarlijks 7 miljoen kosten. Volgens Christoph kon daar minstens 2 miljoen vanaf; hij adviseerde niet met deze producent in zee te gaan.


DOSSIER: MEDISCHE HULPMIDDELEN

Hoe ligt de machtsverdeling tussen leveranciers, inkopers en specialisten bij de inkoop van medische hulpmiddelen? Wie besluit met welke implantaten en apparatuur een ziekenhuis werkt? FTM onderzoekt met welke middelen leveranciers proberen de onderhandelingen over de inkoop in hun voordeel te beslechten.


Het bedrijf weigerde te onderhandelen. In plaats daarvan stuurden hun advocaten dreigbrieven naar de ziekenhuisdirectie: de leverancier stelde onder meer dat er niet vlak voordat het contract ondertekend zou worden, nog offertes bij andere marktpartijen mochten worden opgevraagd. ‘De leverancier dreigde daarnaast om twee fellows – artsen in opleiding – niet langer te sponsoren als de deal niet doorging,’ weet de adviseur. ‘Terwijl in het contract van de fellows letterlijk stond dat hun sponsoring geen verband hield met de producten die het bedrijf aan het ziekenhuis leverde.’ Christoph vond het kwalijk dat het ziekenhuis, de artsen en de afdeling inkoop op deze manier onder druk worden gezet. ‘Als inkoper moet je echt sterk in je schoenen staan. Helaas is de inkoop in veel ziekenhuizen amateuristisch geregeld. Daar maken leveranciers misbruik van.’

Per ziekenhuisinkoper hebben de leveranciers 20 tot 25 verkoopmedewerkers

Ziekenhuisbestuurders en -inkopers laten zich verleiden door verkooppraatjes en de ingewikkelde offertes van de fabrikanten, en staan bovendien onder druk van artsen. Een inkoper: ‘De leveranciers hebben de artsen in hun zak. Vanwege hun machtige positie en hun directe relaties met de artsen kunnen ze hooghartig zijn jegens ons.’

Ziekenhuizen hebben weinig inkoopmacht, zoals in 2017 bleek uit een studie van onderzoeksbureau Gupta: tegenover elke ziekenhuisinkoper staan aan de kant van de leveranciers 20 tot 25 verkoopmedewerkers. ‘In sommige productcategorieën hebben zelfs alle Nederlandse ziekenhuizen samen niet genoeg inkoopmacht,’ bevestigt een inkoper. Een collega: ‘In verhouding tot de ziekenhuizen hebben de leveranciers een idioot groot verkoopapparaat. Daar kun je als inkoopafdeling moeilijk tegenop boksen.’ Bovendien: terwijl een leverancier over teams van productspecialisten beschikt, die bijvoorbeeld alles over pacemakers weten, heeft een ziekenhuisinkoper beperkt de tijd om zich per product in de markt te verdiepen.

De onderzoekers van Gupta adviseren ziekenhuizen daarom hun krachten te bundelen en gezamenlijk in te kopen. Ook bepleiten ze meer aandacht op bestuurlijk niveau: ‘De inkoop verdient echt een centrale plaats aan de bestuurstafel, waarbij ook het gesprek over de switchbereidheid met de artsen plaats moet vinden.’

Artsen gepaaid, inkopers tasten in het duister

Uit ons onderzoek blijkt dat leveranciers hun producten aantrekkelijker maken door sponsor- en onderzoeksgeld te bieden, ‘gratis’ proefexemplaren uit te delen, services aan te bieden voor onderhoud en reparatie, en vooral door sterke relaties met medisch specialisten te onderhouden.

Fabrikanten laten artsen graag tegen betaling spreken op symposia die bij vakgenoten in aanzien staan. Zij zijn de beste promotors: als zij zich positief uitlaten over een nieuw implantaat, dan zullen collega-artsen eerder volgen. In eerdere publicaties op FTM zagen we dat zelfs inferieure producten langs deze weg ingang vonden. Zo kregen patiënten stenttromboses en hartinfarcten nadat ze een oplosbare stent kregen die op congressen waren gepromoot, en leven duizenden vrouwen nu levenslang met pijn door implantatie van een kunststof bekkenbodemmatje.


‘Een arts is de eindgebruiker en trekt vaak aan het langste eind bij de inkoop van producten’

Gert-Jan Meijer, medewerker van Merit Medical, een fabrikant van cardiologische hulpmiddelen, en eerder werkzaam bij multinationals die orthopedische implantaten en hulpmiddelen produceren, erkent dat de industrie artsen via sponsoring verleidt om voor hun producten te kiezen. ‘De artsen worden verleid door de extraatjes die een fabrikant bij een product aanbiedt, zoals sponsorgeld of uitnodigingen voor congressen. Dan wordt het hotel betaald, en nemen we ze mee naar de betere restaurants. Ik vind dat dit niet kan, maar het gebeurt vaak. Op die manier proberen bedrijven zich te onderscheiden van de rest.’

Een oud-medewerker van Johnson & Johnson vertelt: ‘Een arts is de eindgebruiker en trekt vaak aan het langste eind bij de inkoop van producten. En dus bewerkt de industrie ze op creatieve manieren. Johnson & Johnson spendeert gigantisch veel geld aan artsen.’ De marketing verloopt deels via zogenoemde consultancy-contracten, zo bracht FTM eerder aan het licht.

GEEN ZICHT OP CONTRACTEN

In alle consultancy-contracten waarover FTM beschikt, worden uitvindingen, ontdekkingen, onderzoeken, presentaties, rapporten of andere documenten met betrekking tot de diensten van de consultants geheim verklaard, en omschreven als het exclusieve eigendom van de leverancier. Ontdekken artsen dat een product ondeugdelijk is, dan kan de fabrikant besluiten die informatie niet naar buiten te brengen. Daarnaast mag een arts contractueel niet aan de buitenwereld laten weten dat hij diensten uitvoert als consultant, tenzij de fabrikant daar toestemming voor geeft. 

Dit is rechtstreeks in strijd met de Gedragscode Medische Hulpmiddelen die op 1 januari 2012 is ingevoerd. Artsen, ziekenhuizen en bedrijven die de code ondertekenen, beloven een aantal spelregels na te leven: er mag geen oneigenlijke beïnvloeding optreden, honorering moet marktconform zijn, en de financiële banden tussen artsen en industrie moeten transparant zijn. Artsen zijn daarnaast gehouden hun contracten te melden bij het Transparantieregister Zorg. Tevens moeten ziekenhuisbesturen alle contracten goedkeuren, ondertekenen, en erop toezien dat hun artsen hun contracten bij het Transparantieregister aanmelden. 

Uit ons onderzoek bleek dat lang niet alle artsen hun contracten met de hulpmiddelenindustrie melden. Bij ruim de helft van de vijftig contracten ontbrak een handtekening van de raad van bestuur. Uit een rondgang langs de academische ziekenhuizen bleek dat zij amper zicht hebben op de contracten die hun artsen met de hulpmiddelenindustrie hebben afgesloten. Zo zei een woordvoerder van het UMC Utrecht: ‘Ik constateer dat de consultancy-contracten niet centraal bij ons geregistreerd worden. Ze liggen verspreid over diverse afdelingen. Achterhalen hoeveel van zulke contracten in omloop zijn, kost enorm veel tijd.’

Tjark Ebels, hartchirurg in het UMC Groningen: ‘Een arts wordt door zo’n contract beïnvloed en kan hierdoor niet altijd nog objectieve keuzes maken.’ Essentieel dus om als inkoper op de hoogte te zijn van het bestaan van zulke contracten. Een inkoper: ‘Ik wil het weten als een arts een contract heeft met een fabrikant. Ik vind dat zulke overeenkomsten niet zouden mogen bestaan. Het is belangenverstrengeling en een arts wordt erdoor beïnvloed.’ Mocht een arts een financiële relatie hebben met een fabrikant, dan kan de inkoper besluiten deze arts buiten de inkoopprocedure te houden.

‘Ik wilde de contracten van de artsen inzien, maar ze weigerden dat’

Maar vrijwel niemand heeft zicht op de financiële banden tussen artsen en leveranciers. Artsen verzuimen dikwijls hun contracten te melden bij het ziekenhuisbestuur en het Transparantieregister Zorg; ook de inkoopafdeling wordt er niet over geïnformeerd. Zelfs als inkopers expliciet navraag doen, krijgen ze nul op rekest. Een inkoper: ‘Ik wilde de contracten van de artsen inzien, maar ze weigerden dat.’ Kortom: de contracten bevinden zich in een black box.

Ranking the stars

De oud-medewerker van Johnson & Johnson stelt dat leveranciers systematisch bijhouden hoe hun contacten met de ziekenhuismedewerkers ervoor staan. Artsen en inkopers krijgen een score toebedeeld, zodat kritische inkopers en artsen kunnen worden onderscheiden van loyale. ‘Als een lokale productspecialist van Johnson & Johnson een arts een 9 geeft, weet de accountmanager dat hij stevig kan inzetten bij de onderhandelingen met dat ziekenhuis. Dat betekent dat je de prijs hoog kunt houden,’ zegt hij. 

VERKOPER MERIT MEDICAL

"Ik moet weten wie welke besluiten neemt en bij wie de beste kansen liggen onze producten te verkopen"

Ook Gert-Jan Meijer van Merit Medical stelt dat deze methode binnen de industrie standaard wordt toegepast. Leveranciers werken met formulieren om te achterhalen waar voor hen de meeste kansen liggen om hun producten te verkopen, legt hij uit. Op die formulieren worden alle ziekenhuismedewerkers die over de aanschaf van een product kunnen beslissen, geïnventariseerd en van een score voorzien. ‘Ik moet inzichtelijk hebben wie welke besluiten neemt en bij wie de beste kansen liggen om onze producten te verkopen. Dat kan een teamleider zijn van een catheterisatie-afdeling, een inkoper of een materiaaldeskundige.’

Leveranciers ongevraagd op bezoek

Als leveranciers eenmaal weten welke artsen welwillend tegenover ze staan, is de volgende stap de banden warm te houden. Een voormalig inkoper bij het Slotervaartziekenhuis: ‘Ik heb leveranciers ernstig moeten waarschuwen. Ze bezoeken ongevraagd artsen in het ziekenhuis om hen te beïnvloeden. Bijvoorbeeld met het aanbod om cursussen te sponsoren of extra begeleiding in de operatiekamer te geven. Soms ging die beïnvloeding zeer expliciet en vroeg de vertegenwoordiger aan de arts wat hij moest doen om zijn producten in het ziekenhuis te krijgen.’ Hij haalt zo’n voorval aan: ‘We zaten middenin de aanbesteding van kunstheupen en andere orthopedische protheses; ik wilde daarover met een orthopeed overleggen. De leverancier liep net de spreekkamer van die arts uit toen ik eraan kwam.’

Een OK-medewerker in het Ziekenhuis St Jansdal meldt dat vertegenwoordigers van hulpmiddelenfabrikanten probleemloos de OK op kunnen. ‘Ze staan zo binnen. Er is geen toegangspoort. Er ligt alleen een boek, een soort agenda, waarin je moet aangeven wie je bent.’ De raad van bestuur van het St Jansdal ontkent dat vertegenwoordigers ‘zomaar’ toegang hebben tot de OK’s, maar erkent dat zij daar soms aanwezig zijn en ondersteuning bieden – op uitnodiging van de specialist. ‘Er zijn geen bedrijven die eigen toegangspassen hebben tot onze OK-complexen. Bij ons is een gast op de OK altijd iemand die assisteert of collegiaal ondersteuning biedt bij operaties. Dit is op verzoek van de medisch specialist die aan een leverancier een verzoek voor ondersteuning heeft gedaan. Een vreemde of onbekende leverancier staat nooit zomaar bij ons op OK.’

 ‘Fabrikanten kwamen soms zonder afspraak op de afdelingen. Ook nodigden ze zichzelf uit op de OK‘

In het Utrechtse Diakonessenhuis bezochten fabrikanten geregeld artsen, met als doel buiten de inkoopafdeling om hun producten te verkopen. Wendy Klein, hoofdinkoper van het Diakonessenhuis: ‘Fabrikanten kwamen soms zonder afspraak op de afdelingen. Ook nodigden ze zichzelf uit op de OK. Leveranciers probeerden op allerlei manieren invloed uit te oefenen om hun producten in ons ziekenhuis te krijgen. Ze nemen hun producten mee en gaven die aan de artsen om uit te proberen. Maar het is aan ons om te bepalen wanneer verkopers hier gewenst zijn, niet aan hen.’

Ze vervolgt: ‘Zo kwamen producten zonder order ons ziekenhuis binnen. Wij moesten dan als inkoopafdeling achteraf een order opstellen en hadden niet steeds de tijd om zorgvuldig te beoordelen of de producten voldeden aan onze kwaliteitseisen. Het is niet de bedoeling dat producten die wij niet hebben goedgekeurd, op de afdelingen rondzwerven en artsen ze bij hun patiënten gebruiken. Dan loop je als ziekenhuis het risico dat je niet voldoet aan het medisch convenant.’

Op 1 maart 2019 stuurde Klein een e-mail naar alle betrokken leveranciers om ze te waarschuwen. FTM vroeg de raad van bestuur van het Diakonessenziekenhuis om een reactie. ‘Zulk gedrag is niet de bedoeling en daarom hebben we niet alleen leveranciers, maar ook artsen aangesproken.’ Het bestuur laat voorts weten geen melding bij de Inspectie te hebben gedaan over het niet naleven van het medisch convenant. 

Ook een voormalig hoofdinkoper van het AMC zegt dat er buiten zijn medeweten hulpmiddelen op de OK belandden. ‘Er lagen soms implantaten in de operatiekamer zonder onze goedkeuring, die waren dus niet geregistreerd of onderworpen aan een veiligheidscheck. Dat kan gevolgen hebben voor de patiëntveiligheid.’ Het AMC verklaart zonder ordernummers of exacte datum van zo’n incident niet te kunnen nagaan of implantaten zonder de goedkeuring van de afdeling inkoop op de OK zijn beland.


Dit is het eerste artikel in een serie over de aanschaf van implantaten en medische apparatuur voor ziekenhuizen; de serie is een samenwerking van Follow the Money, Argos (VPRO) en Small Stream Media. Later deze week volgt een artikel over de oplopende spanningen aan de onderhandelings- en operatietafels. Deze serie kwam tot stand met steun van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten.

REACTIE JOHNSON & JOHNSON:

‘Via consultancy-overeenkomsten werken wij met artsen met praktijkervaring op therapeutische gebieden. Zij zijn voor Johnson & Johnson uniek gekwalificeerd om training te geven over nieuwigheden met betrekking tot onze producten en oplossingen. Met betrekking tot onze interacties met professionele zorgverleners heeft Johnson & Johnson Medical Devices strikte beleidsregels en procedures aangenomen om de integriteit van de relatie met artsen te helpen waarborgen en ervoor te zorgen dat de behoeften van de patiënt op de eerste plaats komen. We doen er alles aan om het medische oordeel en de behandelingskeuzes van zorgverleners te beschermen tegen ongepaste invloeden.’

Gerelateerde artikelen


Auteur:Ilona Dahl

Onderzoeksjournalist, in het verleden voor o.a. nrc.next en De Correspondent. Schrijft voor FTM over de Nederlandse zorg.

Comentarios


Uitgelichte berichten
Kom later terug
Gepubliceerde posts zullen hier worden weergegeven.
Recente berichten
Archief
Zoeken op tags
Er zijn nog geen tags.
Volg ons
  • Facebook Basic Square
  • Twitter Basic Square
  • Google+ Basic Square
bottom of page